Samenvatting
Publicatie: C.J.H. (Corjo) Jansen, De wetenschappelijke beoefening van het burgerlijke recht tussen 1940 en 1992 Uit de serie (indien van toepassing): Serie Onderneming & Recht, deel 93 Basistekst De wetenschappelijke beoefening van het burgerlijke recht tussen 1940 en 1992 is een vervolg op een eerdere studie over de Nederlandse privaatrechtbeoefening in de lange 19e eeuw (2015). Centraal in het boek staan de wetenschappelijke methoden, zoals de dogmatische en de empirische, die de Nederlandse civilisten in de 20e eeuw hebben gebruikt. Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw maakten deze methoden zich langzaam maar zeker los van de methoden in de rechtsvinding. Daarnaast is er in het boek aandacht voor de rol van de rechtsvergelijking in de beoefening van het burgerlijke recht en voor het verschijnsel van de doorwerking van het publiekrecht (in het bijzonder het bestuursrecht) in het privaatrecht. De gedachte overheerste in de jaren vijftig dat de contractsvrijheid dood was. Noem de belangrijkste reden waarom de klant de publicatie moet hebben. Onontbeerlijke achtergrondkennis voor iedereen die zich in de huidige tijd met burgerlijke recht bezighoudt. Bij welke actuele ontwikkelingen in de markt/het vakgebied sluit de publicatie aan? Het boek sluit aan bij de actuele discussies over de status van de (privaat)rechtswetenschap en over de rechterlijke vrijheid en de rechtsvorming in het burgerlijke recht. Waarin onderscheidt de publicatie zich in de markt? En ten opzichte van bestaande uitgaven? Een geschiedenis van de wetenschappelijke beoefening van het burgerlijke recht in de 20e eeuw ontbreekt. Het boek vult dus een leemte in de bestaande literatuur. Voor wie is de publicatie met name bedoeld? In welk onderdeel van het werk is de publicatie voor de doelgroep cruciaal? Universitaire beoefenaren van het privaatrecht, rechters, wetenschappelijk ingestelde advocaten (Zuidas).