Samenvatting
Lange tijd ontbrak het in de literatuur aan handvatten om te bepalen of een recht automatisch #mee overgaat# met een ander recht. Deze uitgave legt op basis van rechtseconomische uitgangspunten uit wanneer dit het geval is. De lezer krijgt inzicht in de wijze waarop afhankelijke rechten, nevenrechten en kwalitatieve rechten functioneren. Wanneer verkrijgt iemand met het ene recht ook automatisch een daarmee samenhangend ander recht? In het Nederlandse vermogensrecht is bepaald dat iemand die een recht verkrijgt, ook de bij dat recht behorende afhankelijke rechten, nevenrechten en kwalitatieve rechten krijgt. Echter, over de vraag wanneer een recht als #afhankelijk recht#, #nevenrecht# of #kwalitatief recht# aangeduid moet worden laait regelmatig discussie op in de rechtspraak en literatuur. Denk bijvoorbeeld aan de vraag of de overgang van een vorderingsrecht automatisch ook de overgang inhoudt van de met dat vorderingsrecht samenhangende retentierechten, rechten uit eigendomsvoorbehoud, rechten uit bankgarantie en rechten uit 403-verklaring. De rechtspraktijk is hier gebaat bij duidelijkheid. De rechtswetenschap heeft zulke duidelijkheid echter slechts in beperkte mate kunnen bieden. Aanvullen van subjectieve rechten schept helderheid in de wijze waarop afhankelijke rechten, nevenrechten en kwalitatieve rechten functioneren. Voortbordurend op rechtseconomische uitgangspunten uit de Amerikaanse literatuur, biedt de auteur een stappenplan om te bepalen op welke wijzen de wet rechten al dan niet aan elkaar koppelt. Voor sommige rechten waarvoor de wet geen regeling biedt, geldt dat het wel degelijk handig zou zijn wanneer ze aan een ander recht gekoppeld kunnen worden. Voor deze gevallen laat de auteur zien wat partijen zelf kunnen doen om rechten aan elkaar te koppelen. De beschouwingen over de aard van (goederenrechtelijke) rechten zijn bijzonder interessant voor rechtswetenschappers. De grondige doorlichting van afhankelijke rechten, nevenrechten en kwalitatieve rechten maken de uitgave tevens van grote waarde voor de rechtspraktijk.