Samenvatting
Nederlandse communisten hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol gespeeld in het verzet tegen de nazi's. Ze organiseerden in februari 1941 een staking tegen de Jodenvervolging die uniek was in de geschiedenis. De goede reputatie die zij bij de bevrijding nog hadden is daarna echter in korte tijd volledig afgebroken. Dit boek beschrijft hoe communisten na de oorlog weer in een isolement terecht kwamen. Hoe politieke partijen en vakbonden, door binnenlandse motieven gedreven en in nauwe samenwerking met de geheime dienst, het communisme te vuur en te zwaard bestreden. En hoe communisten daarop reageerden met een onvoorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie. Een dieptepunt in de verhouding tussen Nederlandse communisten en hun omgeving was begin november 1956. De woede over het ingrijpen van het Russische leger in de Hongaarse opstand, keerde zich in Nederland rechtstreeks tegen de politieke vrienden van de Sovjet-Unie. Communisten werden bedreigd en gemolesteerd. Hun familie moest onderduiken. Overal werden gebouwen vernield. De "Hongaarse Furie", de collectieve hysterie die in 1956 in Amsterdam, Utrecht, Hilversum en andere plaatsen rondwaarde, had een sterk moralistisch karakter en roept vragen op over de politieke tolerantie in Nederland die ook vandaag nog actueel zijn. Jos van Dijk (1947) is socioloog, voormalig docent in het hbo en bestuurslid van de Stichting tot Beheer van de Archieven van de CPN.