Samenvatting
HET DAGELIJKS LEVEN IN EEN JAPPENKAMP | Vijfenzeventig jaar na de bevrijding van Nederlands-Indië beschrijft Roel Zuidema hoe het was om als kind in een kamp te zitten, zodat alles wat hij hierover al aan zijn (klein)kinderen vertelde een samenhangend verhaal kon worden. Ook de tijd die daaraan voorafging, komt aan bod evenals de periode die daarna volgde: wanneer de Nederlandse gezinnen door extremistische, gewapende vrijheidsstrijders opnieuw in kampen worden gedreven en zelfs meer dan ooit blootstaan aan levensgevaarlijke situaties. In deze kampen zetten de volwassenen steeds alles op alles om hun kinderen toch een veilig thuis te bieden. Met onvoorstelbare moed en wilskracht loodsen moeder en tantes hen door uitputtende appèls onder de bloedhete zon heen, bij zware corveetaken, honger, ziektes en een nijpend gebrek aan leefruimte. Ze organiseren lessen op geïmproviseerde schooltjes en vieren nog altijd zowel de verjaardagen als feestdagen. En ook de humor blijft onverminderd voortbestaan. Het contact met de buitenwereld wordt intussen steeds minder, de censuur neemt toe, brieven komen nog slechts sporadisch aan. Mannen en vrouwen zijn al die tijd van elkaar gescheiden, weten niet eens of ze elkaar ooit nog zullen terugzien … En het jongetje dat Roel ooit was, vraagt zich stiekem af: “Zal ik straks mijn eigen vader nog wel herkennen?” OVER DE AUTEUR | Roel Zuidema werd in 1935 in Haarlem geboren, als eerste zoon en derde kind. Zijn vader aanvaardt een post als zendingspredikant op Java en reist in 1936 met vrouw en kinderen af naar Nederlands-Indië. In 1946 keert het gezin terug naar Nederland.