Fragment
Een bijzondere vriendschap
Langzaam bereikte het geluid van zingende vogels en ruisende bladeren de grote bruine oren van Beer. Vanuit zijn slaapplek diep in de grot opende hij voorzichtig zijn ogen en keek om zich heen. Bij het zien van het felle daglicht dat door de opening van de grot naar binnen viel, kneep hij zijn ogen tot spleetjes. Een zonnestraal scheen naar binnen. Enkele spinnenwebdraden glinsterden in het licht, terwijl het stof door de wind opdwarrelde en in het zonlicht zichtbaar werd. Het stof bereikte zijn zwarte neus en al kriebelend vond het zich een weg naar binnen. Hij kon de onweerstaanbare drang om te niezen niet weerstaan. De echo ervan klonk tegen de rotswand omhoog. Beer geeuwde nog eens luidruchtig en rekte zich poot voor poot uit. Een luide grom ontsnapte aan zijn keel, gevolgd door borrelende geluiden vanuit zijn maag.
Beer stond op en schudde zijn langharige donkerbruine vacht uit. Het stof vloog alle kanten op. Toen zijn grote voetzolen de bodem van de grot raakten, prikten de kleine steentjes hem voorzichtig verder wakker.
×