Samenvatting
Christiaan Huygens wordt beschouwd als een van de grootste genieën van ons land. Maar als hij al niet verward wordt met zijn vader Constantijn, de dichter, dan weten we vaak alleen van hem dat hij het slingeruurwerk heeft uitgevonden. Zijn betekenis voor de wetenschap én de cultuur van de zeventiende eeuw is echter veel groter geweest dan die klok. In deze biografie wordt zijn werk in het leven geplaatst. Het is een boek over wetenschap in de zeventiende eeuw waarbij ook mannen als Descartes, Pascal, Newton en Leibniz aan het woord komen, en Huygens’ grootste ontdekkingen – de botsingswetten, de versnelling als een kracht en de kinematica van het licht - worden uitgediept. Maar het is ook een boek over een onwaarschijnlijk rijk leven, dat op de rand van onmacht balanceerde. Het gaat over muziek, er staan brieven in aan vrouwen en ministers, en – onvermijdelijk met zo’n vader – gedichten. Wie ziet dat gedichten en formules als het ware elkaars spiegelbeelden zijn, krijgt ook zicht op die uitzonderlijke schepping der natuur: Christiaan Huygens.