Samenvatting
Eigenlijk ga ik bij het schrijven van deze verhalen te werk als een kunstschilder: voor mij staat een wit doek dat ik met kleur wil vullen. Dat lege doek is in deze novellen een man met een beperkt bestaan, kleurloos, eenzaam en teruggetrokken. Dan treft hij een kat, hond, kind, paard of vrouw die dat lege blad inkleurt. En dan nu een Oldtimer. De man komt tot leven, dat hij in dienst stelt van de ander. Dat doet deugd aan zijn geatrofieerde altro; het vervult hem met een liefde voor die ander, een niet-egoïstische liefde. Een soort reset and play, hem geschonken door de goden of het noodlot, of gewoon door zijn eigen verlangen.
Een eenzame weduwnaar erft het afgelegen boerderijtje van zijn moeder. Om wat te doen te hebben meldt hij zich bij de plaatselijke Vrijwilligerscentrale. Hij gaat aan de gang in zijn oude stiel, plantsoenonderhoud, bij een oude dame die alleen op een landgoed woont. Op een dag betreedt hij een schuur...