Samenvatting
Al een halve eeuw probeerde Jan Cremer te achterhalen wat zijn werkelijke, altijd voor hem verzwegen, familieachtergrond is. Hij wist dat hij een vader had die gevangenzat in het web van Fernweh, het verlangen naar de verten. Een gevoel dat hem steeds verder van huis en haard verdreef en hem in 1937 in Boedapest bracht, waar hij de dan negentienjarige eigenzinnige balletdanseres Rozsá Csordás Szomorkay ontmoette, die Jan Cremers moeder zou worden. Pas in 2011, met de vondst van nagelaten papieren, komt Cremer meer over zijn achtergrond te weten.
In een ingetogen stijl onderzoekt hij de oorsprong van het roerige en dramatisch verlopen leven van zijn ouders. Odyssee is een fascinerend boek, dat een fel en meedogenloos licht werpt op het Nederland van voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.
'Mijn vader voelde zich blijkbaar beter in eenzame gebieden: in de bergen, de steppen en de toendra’s, en in de woestijnen, op onmetelijke vlakten. Maar de meest onmetelijke vlakte op deze aardbol beschreef hij niet. Dat gevoel deelde hij met mijn moeder. Ze heeft nooit in dit eentonige, kale en vlakke land kunnen aarden, een leven lang miste zij hartgrondig de heuvels en de bergen uit haar jeugd.