Samenvatting
Constantijn Huygens jr. schreef in de zeventiende eeuw een dagboek dat een gedetailleerd beeld geeft van zijn leven in Neder¬land en Engeland in de late Gouden Eeuw. Hij was secretaris van stadhouder-koning Willem III. Huygens wist als geen ander wat er omging in de kring van het hof en hij was een ooggetuige van twee oorlogen met Frankrijk. Hij schreef in zijn dagboek ook veel over kunst, boeken en wetenschappen. De regelmaat van zijn geheime dagboek weerspiegelt een nieuw tijdsbesef en een toenemend individualiteitsbesef. Dit egodocument van Constantijn Huygens jr. is een belangrijke schakel in de ontwikkeling van het dagboek in Europa.Vertaling van Family, Culture and Society in the Diary of Constantijn Huygens Jr, Secretary to Stadholder-King William of Orange (Brill 2013) ‘Dekker [weet] de 17de eeuw weer levensecht op te roepen en zo de lezer vele historische sensaties te bezorgen’, Binne de Haan, Geschiedenis Magazine. ‘Een onderhoudend en vernieuwend boek’, Roelof van Gelder, NRC Handelsblad. Over de Engelse editie: ‘[This book] offers a unique window onto an exotic seventeenth-century world’, Matthew Lundin, Journal of Modern History. ‘This is an exhilarating book that deserves wide readership’, Kees Boterbloem, The Historian. ‘I would recommend [the] book to all historians’, S. Gylfi Magnússon, Journal of Social History. ‘A reference point for anyone concerned with early modern court culture’, Stephanie S. Dickey Historians of Netherlan¬dish Art. Rudolf Dekker promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift over oproeren in Holland in de 17de en 18de eeuw en doceerde geschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zijn onderzoeksproject naar egodocumenten leverde een vrijwel volledige inventarisatie op van de vele duizenden autobiografische teksten van Nederlanders geschreven tussen 1500 en 1918. De resultaten zijn gepubliceerd in Egodocumenten van Nederlanders uit de zestiende tot begin negentiende eeuw (Panchaud 2016) en op internet (www.egodocument.net). Met Gert-Jan Johannes redigeerde hij 33 tekstuitgaven in de reeks Egodocumenten van uitgeverij Verloren. Met Arianne Baggerman schreef hij met als uitgangspunt een achttiende-eeuws kinderdagboek De wondere wereld van Otto van Eck. Een cultuurgeschiedenis van de Bataafse Revolutie (Bert Bakker 2009), dat bekroond werd met de Dr. Wijnaendts Franckenprijs van de Nederlandse Maatschappij voor Letterkunde. Over de geschiedenis van de Nederlandse humor publiceerde hij Lachen in de gouden eeuw (Wereldbibliotheek 1997) en over de geschiedenis van Nederland Meer verleden dan toekomst (Bert Bakker 2008). Met Lotte van de Pol schreef hij Vrouwen in mannenkleren. De geschiedenis van een tegendraadse traditie. Europa 1500-1800 (Wereldbibliotheek 1989). Ook verzorgde hij een heruitgave van de in de Eerste Wereldoorlog spelende roman van Ed. de Nève, Muziek voorop (Panchaud 2014). Zijn meest recente boek is De criminele autobiografie van 1600 tot heden: van blauwboekje tot bestseller (Panchaud 2021).