Samenvatting
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad wordt het vorderingsrecht uit cognossement gekoppeld aan het recht op afgifte van de onder dat cognossement vervoerde goederen. Uitsluitend de recht- en regelmatig cognossementhouder heeft op grond van art. 8:441 lid 1 BW recht op aflevering. Dit impliceert dat ook alleen de recht- en regelmatig cognossementhouder het recht heeft om de vervoerder op de schade aan de goederen aan te spreken. Deze koppeling wordt in dit boek onderzocht, en uiteindelijk verworpen. Het vorderingsrecht is geen 'sequeel' of nevenrecht van het exclusieve recht op afgifte. Het vorderingsrecht is ook geen recht uit het cognossement als waardepapier. Het vorderingsrecht is een zelfstandig recht uit het cognossement als weergave van de overeenkomst van vervoer. Dit recht rust bij de wederpartijen van de vervoerder uit de overeenkomst van vervoer onder cognossement, namelijk de afzender en de toegetreden cognossementhouder. Buiten overeenkomst kunnen ook derden de vervoerder aanspreken, bijvoorbeeld uit onrechtmatige daad. Over de auteur De auteur is advocaat te Rotterdam en docent aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.