Fragment
‘Het hart is de laatste vitale functie die ermee ophoudt, maar ook de eerste die zich ontwikkelt.’ Een uitspraak uit het prachtige en meeslepende verhaal van Sandeep Jauhar, cardioloog en schrijver van het boek Het hart, uit het Engels vertaald door René van Veen.
Het verhaal had me in z’n greep omdat de auteur vertelt dat hij na de dood van zijn naaste een angst ontwikkelde voor hartfalen. Toch ging hij studeren om uiteindelijk cardioloog te kunnen worden en tijdens deze reis dook hij diep in de geschiedenis van dit wonderbaarlijke orgaan.
Zelf was ik vanaf jonge leeftijd al bezig met het hart; voelen in mijn hals met twee vingers en als ik op mijn linkerzij lag hoorde ik mijn hart door mijn hoofd dreunen. Ik heb veel moeite met onvoorspelbaarheid en dingen waar ik geen controle over heb: het leven bijvoorbeeld.
Als aan mij wordt gevraagd: zou je willen weten wanneer je doodgaat? Ja, graag en ook meteen hoe. Ik ben bang dat mijn hart het laat afweten. Datgene wat in je lichaam constant doorgaat, zelfs als je slaapt. Dat elke dag hard voor je moet werken en tegelijk zo kwetsbaar is. Dat maakt me onzeker.
Ik heb veel moeten lezen over de werking van het hart om enig respect terug te krijgen voor mijn hart.
Wat was ik boos. Waarom kun je (mijn hart) niet gewoon normaal doen? Het enige orgaan dat uit zichzelf werkt. Misschien was ik daar wel bang voor: datgene met een eigen wil en dan is dat van mij ontzettend eigenwijs. We hebben een haat-liefdeverhouding.
‘Je moet je hart niet zien als je vijand; jullie moeten beste vriendinnen worden’, aldus mijn psycholoog.
Mooi gezegd! Nou, probeer dat maar eens met al dat gerommel in je borstkas. Je wilt toch geen #BFF zijn met iets of iemand die je leven verziekt? Mijn emoties gingen alle kanten op. Ik hobbelde elke hindernis over als een kreupel paard.
Als ik nu eens kon vergeten wie ik was vóór al dit hartgedoe? Dan zou ik beter kunnen accepteren wat er nog van mij is overgebleven. Ik zou willen dat ik in het NU kon leven. Het leven nemen zoals het komt en zien wat de dag me brengt. Ik weet in principe in de ochtend pas: ‘Ahhh, het wordt zo’n dag.’ Daar moet ik mij helemaal op instellen en ook alle sociale uitjes op plannen. Ik kan geen ja zeggen op die verjaardag van volgende week zaterdag, of dat supergave feest waar al mijn vriendinnen al kaartjes voor hebben gekocht.
Wat als het nooit meer wordt zoals het was? Maar ach, misschien is mijn 2.0 versie ook wel veel leuker. Ik zie het een beetje als een upgrade naar nieuwe software.
Totdat de donkere dagen er weer zijn en mijn ego, genaamd Winnie, weer op mijn schouder komt zitten en alle positiviteit weer is gevlogen. Ik moest van mijn psycholoog mijn ego een naam geven. Dat zou het makkelijker maken om gedachtes op afstand te plaatsen.
Of een hartkwaal uiteindelijk gevaarlijk is of niet, het brengt voor de patiënt hoe dan ook onzekere en angstige momenten met zich mee. De levenskwaliteit neemt hierdoor net zo hard af. Je loopt misschien een kleiner risico om dood te gaan, maar je bent net zo alert en net zo bang. Een onzichtbare ziekte wordt vaak onderschat. Alles is afwegen en gokken; het lijkt wel een casino. Ik wilde voorkomen dat het Russische roulette werd. Daar heb ik samen met mijn kwetsbare hart voor gevochten.
×