Samenvatting
Nola Hatterman was afkomstig uit een koloniaal milieu. Ze maakte in de jaren ’30 kennis met zwarte, Surinaamse communistisch gezinde activisten als Anton de Kom en Otto Huiswoud en sloot een bondgenootschap met jonge Surinaamse studenten als Eddy Bruma, Eugène Gessel, Hein Eersel en Jules Sedney die na de Tweede Wereldoorlog de oceaan overstaken om in Amsterdam te komen studeren. Haar meesterstuk – Louis Richard Drenthe / Op het terras (1930, Stedelijk Museum Amsterdam) – heeft een vaste plaats in de kunstcanon veroverd, maar ander werk van Nola Hatterman (1899-1984) is nagenoeg onbekend. In 1953 verhuisde ze naar Suriname, het land van haar hart, om er les te gaan geven en haar vierluik over slavernij en marronage (vluchten uit en verzet tegen slavernij) te voltooien. Haar engagement en gedurfde thematiek spreken tot de verbeelding. Welke plaats verdient de Hollandse Hatterman in de kunstgeschiedenis van Nederland en Suriname? Daarover gaat dit boek.