Samenvatting
In januari 1977 zette een serie optredens van de Sex Pistols punk definitief op de kaart in Nederland. Terwijl in Engeland hun hit 'God Save The Queen' voor grote commotie zorgde, schoten in Nederland bands als Panic en Mecano uit de grond. Na de zomer van 1977 verschenen de eerste edities van zelfgemaakte fanzines als De KoeCrandt en Aambeeld. Wally van Middendorp, die later bekend
zou worden als frontman van postpunkband Minny Pops, richtte het muzieklabel Plurex op waar de debuutsingles van de Tits en de Mollesters bij verschenen. Platenhoezen, flyers en posters kregen een radicaal andere look: do it yourself werd tot esthetiek verheven. Winkels als Boudisque, RAF, No Fun en Buck Danny werden ontmoetingsplaatsen voor gelijkgestemden en Dr. Rat, Diana Ozon en Hugo Kaagman creëerden een graffitiscene rond Gallerie Anus. De zelfwerkzaamheid van de punks leidde tot volgeschreven muren, tot het onvergetelijke vpro-programma Neon en tot een explosie van kunstenaarsinitiatieven als W139, V2_ en Aorta.
Waar sommigen punk onthaalden als een nieuwe kunstvorm of politiek statement, was het voor anderen een levensstijl, waarbij het vooral ging om plezier maken en rebelleren. Als je iets wilde doen, dan deed je het gewoon. Wachten was er niet bij.
Terwijl punk zich als tegencultuur ontwikkelde en een choquerend uiterlijk dé manier bleek om tegen de maatschappij aan te schoppen, werd punk als stijl opgeslokt door de commerciële modewereld en muziekindustrie. Maar de punk-attitude, de do it yourself-mentaliteit, is onderhuids deel geworden van de Nederlandse samenleving en leeft door in het digitale tijdperk van de 21ste eeuw.