Samenvatting
Jheronimus Bosch (1450-1516) is vooral bekend vanwege zijn fantasierijke beeldtaal, met name de buitenissige figuren die een aantal van zijn panelen bevolken. Minder in het springend zijn de verschillende leden van de geestelijkheid, zoals nonnen, broeders, prelaten en zelfs de paus, die eveneens in zijn schilderijen voorkomen. Bijzonder daarbij is dat zij meestal in een voor hen ongunstige context worden opgevoerd. Zij vormen het uitgangspunt van deze studie die het werk van Bosch poogt te begrijpen vanuit de religieuze tijdgeest waarbinnen het tot stand kwam. Bosch leefde in een tijd waarin het falen van de clerus werd gezien als een belangrijke aanwijzing dat het einde der tijden aanstaande was. Dit zou mede worden aangekondigd door het optreden van de antichrist. Het boek gaat dieper in op deze angst, die volgens meerdere kerkhistorici van grote invloed was op het toenmalige denken en handelen. Zien we dat ook terug in het werk van de Bosche schilder? En in hoeverre was dit van invloed op de latere receptie van zijn werk, die de Spaanse monnik Fra de Sigüenza er rond 1600 toe noopte de schilder vrij te pleiten van