Fragment
“Hij had met ons afgesproken, bij de rondvaartboot.” weet Jan uit te brengen.
“Dat gebeurt mij ook regelmatig. Dat is iets van verslaafden, je moet altijd maar afwachten of ze hun afspraken nakomen.” Ze kijken elkaar aan en staan op.
“Bedankt.” zegt Peter nog.
De vakantie is gedeeltelijk bedoeld geweest voor contact met papa, maar daar is niets van terecht gekomen. Zoals hij nu was hebben ze hem nog niet meegemaakt. En de vriendelijke begrijpende toon van die mevrouw maakt het bijna nog erger. Dat maakt het duidelijk dat het hier niet om een kleinigheid gaat.
Ze zijn er allebei stil van.
Als ze later op hun kamer terug zijn zegt Peter tegen Jan. “Weet je dat ik eigenlijk nooit helemaal begrepen heb waarom mama papa heeft afgeschreven, en waarom ze toch weer iedere keer terug ging? Maar ik snap het nu allebei, want wij doen dit ook.
Je wilt het nog een keer proberen, en nog een keer, je wilt iemand alle kans geven. Je wilt graag alle verkeerde dingen uitwissen met goede dingen. Je wilt graag dat het goed is, daar geef je ze keer op keer de kans voor, maar die mensen verzieken het iedere keer zelf.”
Jan knikt. Hij had het zelf niet beter kunnen verwoorden. “Ik denk dat het voor mama goed is dat we dit hebben meegemaakt. Want zoiets kun je niet duidelijk maken, je moet het ervaren. Je moet het zelf meemaken. Je moet zien wat er gebeurt, met jezelf en met de ander. Onbewust wist ik het wel maar het maakt een groot verschil of je het meemaakt of dat je het van horen zeggen hebt. Ik heb het gevoel dat ik in deze vakantie volwassen geworden ben.”
×