Fragment
WHAT IS IN A NAME
Er zou veel kwestie te maken zijn over wat we nu precies onder de Liemers hebben te verstaan. In 't gewone spraakgebruik en op de school bedoelen we er meestal de landstreek mee begrensd door Rijn, IJsel, Oude IJsel en Rijksgrens van Gendringen tot Lobith. Een zeer voor de hand liggende en natuurlijke omlijning van een stuk Gelderland, maar die met de historische werkelijkheden toch wel wat overhoop ligt. Er zal in onze Nederlanden moeilijk een andere landstreek te vinden zijn, waar en de staatkundige en de natuurlijke afbakening aan zovele veranderingen onderhevig geweest is als de Liemers. Het is nog niet zo'n verre historie dat de loop van den Rijn geheel anders was dan ze nu is. De gemeenten Herwen en Aardt en Pannerden lagen tot in de 18e ceuw aan de overkant van den Rijn en behoorden niet alleen bestuurlijk-administratief maar ook natuurkundig tot de Betuwe. De splitsing van Rijn en Waal lag in bet begin van de 18e eeuw niet waar ze nu ligt, bij het fort Pannerden, maar enige uren hogerop bij de Schenkenschans, thans op Duits gebied. Van hier ging de Rijn om Lobith en Herwen en Aardt heen, langs den Elterberg en Zevenaar, en kwam met een boog op de hoogte van Angeren, bij de boerderij „Kandia", in z'n tegenwoordige bedding. Op elke goede kaart vindt men deze vroegere rivierloop als „Oude Rijn" terug. terwijl ook de loop van de Liemerse dijken die oude toestand nog voldoende aftekent. Nu is die Oude Rijn 'n riet begroeid en half dichtgeslibd watertje dat net voldoende is om het verkeer van Herwen en Aerdt en Pannerden met de overige Liemers zo te bemoeilijken, dat 't twee pontveren noodzakelijk maakt. Bij abnormaal hogen waterstand als de Lobithse Overlaat werkt, wordt dit watertje weer 'n brede rivier, die de bovengenoemde dorpen volkomen isoleert.
×