Samenvatting
Philips Christiaan Visser besloot alpinist te worden in plaats van het voor hem geijkte pad in het familiebedrijf te volgen. Zijn internationale contacten in de bergsport brachten hem op het idee de nog niet geëxploreerde delen van het Karakoram-gebergte te ontdekken. Visser volgde, samen met zijn vrouw Jenny Hooft, zijn passie, verkocht het familiebedrijf en trok naar Midden-Azië. Visser leidde tussen 1922 en 1935 vier succesvolle expedities naar de Karakoram. Daar exploreerde hij als onderzoeker enorme bergmassieven, grote gletsjers en dalen die niet op de landkaarten stonden. Bovendien publiceerde hij het meest gevarieerde Nederlandse oeuvre op het gebied van bergsport en glaciologie. Met zijn publicaties, lezingen en expedities inspireerde hij veel jonge alpinisten. Als bestuurder was hij van beslissende betekenis voor de groei en positionering van de in 1902 opgerichte Nederlandsche Alpen-Vereeniging. Zo groeide Philips Christiaan Visser uit tot Nederlands laatste ontdekkingsreiziger en bekendste bergsporter in de periode voor de Tweede Wereldoorlog. Na zijn expedities bracht Vissers diplomatieke carrière hem in Brits-Indië, Turkije en Zuid-Afrika. In 1948 werd hij ambassadeur in Moskou. Maarten Faas tekent in deze biografie voor het eerst het volledige veelbewogen leven op van Visser als bergbeklimmer, expeditieleider, ontdekkingsreiziger, glacioloog, diplomaat en auteur. Maarten Faas (1957) is sociaal wetenschapper, auteur en fervent alpinist. Hij stelde onder meer de Nederlandse bergsportcanon op en schreef over alpinisme in de Hoogtelijn en De Bergvriend.