Samenvatting
Dit boek laat er geen twijfel over bestaan: Nederlanders hebben hun eigen manier van denken en doen. Buitenlanders weten dat maar al te goed. Voor Amerikaanse en andere expats zijn er gidsen om de cultuurschok te verzachten en hen wegwijs te maken in de Nederlandse samenleving. In hoofdstukken over negentiende-eeuwse Amerikaanse reisverslagen en de bekende reisgids van Baedeker wordt het beeldvormingsproces besproken. Interessanter dan ‘imagologisch’ onderzoek van nationale stereotypen als talig verschijnsel is de sociaalwetenschappelijke analyse van reële cultuurverschillen. Aan de hand van de cultuurdimensies die de organisatiepsycholoog Geert Hofstede geconstrueerd heeft, kan de Nederlandse cultuur gekarakteriseerd worden als tamelijk egalitair – gewoon doen en blijven, individualistisch wat de afscherming van de persoonlijke sfeer betreft, feminien – eerder coöperatief dan competitief en niet al te zwaar tillend aan opgelegde regels en conventies. Bij de historische duiding van de Nederlandse identiteit wordt gerefereerd aan de suggestie om nationale cultuur te zien als een scenario of ‘script’ dat telkens weer opnieuw vertolkt wordt. Het boek besluit met een sterkte-zwakte analyse van dat script. Pieter Stokvis (1947) was tot 2010 hoofddocent cultuurgeschiedenis aan de Open Universiteit Nederland. In 1977 promoveerde hij op De Nederlandse trek naar Amerika 1846-1847. Daarna deed hij onderzoek naar De wording van modern Den Haag (1987). Verder publiceerde hij boeken over het huiselijk leven in de 19e en 20e eeuw. Met Cornelie van Uuden schreef hij De gezusters Van Vloten (2007) en in 2011 verschenen Een handkus van Atatürk over opgroeien in Istanbul tussen 1933 en 1954 en Nederland emigratieland (1845-1960) over landverhuizing, gastarbeid in Duitsland en inburgering in Amerika. Brieven aan geëmigreerde verwanten en andere brievencollecties vormden de grondstof voor zijn in 2018 gepubliceerde boek Poste restante 1780-1920.