Samenvatting
Zo’n tweeënhalf miljoen Nederlanders, geboren tussen 1955 en 1965, worden gerekend tot de ‘verloren generatie’. Zij groeien op met de onbevangenheid en overvloed van de jaren zeventig, maar krijgen als jonge volwassenen na 1980 te maken met massawerkloosheid en een allesbeheersende recessie. In Na de revolutie beziet Jan Konst zijn jeugd tegen de achtergrond van historische en sociale ontwikkelingen. Wat betekenen de ontzuiling, de individualisering en de herijking van traditionele rol patronen voor de tieners van de jaren zeventig? Wat is het levensgevoel in de nieuwbouwwijken? Hoe is om na jaren van materiële welvaart te ontdekken dat er voor jou misschien geen plaats is? Het predicaat ‘verloren’ zullen tegenwoordig maar weinig leeftijdsgenoten van Jan Konst op zichzelf betrekken. Maar in dit boek gaat de auteur terug naar een tijd waarin de toekomst er allesbehalve rooskleurig uitzag. Zo schetst hij een zeer herkenbaar beeld van een generatie én van een decennium dat het aanzien van Nederland blijvend zou veranderen.