Samenvatting
De Nederlandse mecenas-bankier David van Buuren (1886-1955) vestigde zich in 1909 in België. Zijn carrière in de financiële wereld liep parallel met de grote politieke, economische en culturele ontwikkelingen van de 20ste eeuw. In 1922 trouwde hij met de Belgische Alice Piette (1890-1973), het begin van 30 jaar geluk en van de culturele bestemming die hun art-decovilla op de Erreralaan in Brussel zou krijgen. Als mecenas ging David van Buurens steun in alle richtingen. Na zijn dood zette Alice zijn werk voort, en in 1970 schonk ze het huis, de kunstwerken en de tuinen aan een stichting. Dit is het Museum Van Buuren geworden, de verwezenlijking van een oude droom van de kunstminnende bewoners. De villa, gebouwd in de Amsterdamse stijl, was een levend museum. Zeldzaam meubilair, tapijten, glasramen, beeldhouwwerken en schilderijen van internationale meesters bevinden zich nog steeds op hun oorspronkelijke plaats, in de intimiteit van een huis vol herinneringen.De indrukwekkende verzameling van schilderijen van het Museum Van Buuren overspant vijf eeuwen schilderkunst, onder meer van Vlaamse en Italiaanse oude meesters, van de twee zonen van P. Bruegel, de school van Rembrandt, Guardi, Fantin-Latour, Ensor, Van Gogh, Signac, Van Dongen, Foujita, Ernst, Permeke, Wouters en Desmet. David van Buuren was de enige mecenas van Gustave van de Woestijne, van wie het museum nu 32 schilderijen bezit. Maar ook de tuin is een lust voor het oog. Vandaag strekken de tuinen zich uit over 1,5 hectare. Met onderdelen als de pittoreske rozentuin met rozen, het labyrint en de 'Tuin van het Hart', vertoont deze groene oase in hartje Brussel een grote eenheid van stijl met het huis.