Samenvatting
Cato wordt in het hippietijdperk geboren als achtste kind in een gezin van tien. Haar ouders hebben het vooral druk met hun eigen besognes. Tijd en aandacht voor de jongsten is er daardoor nauwelijks. Cato wordt als ze klein is ook nog geplaagd door haar grotere broers en zussen. Omdat ze qua uiterlijk niet veel overeenkomsten vertoont met de rest van het gezin wordt aan haar afkomst getwijfeld. Cato gaat steeds sterker geloven in de veelgemaakte grap ‘Cato is achter een boom gevonden’. Met niet veel meer dan het vermogen om te overleven trekt zij als jong meisje de wijde wereld in, op zoek naar waar ze wel thuishoort. Deze zoektocht lijkt onder meer in de liefde steevast spaak te lopen. Onderweg ontdekt ze welke dingen ze van huis uit heeft meegekregen voor haar zielsgeluk.