Samenvatting
Toen de Fransen met hun bondgenoten Engeland, Münster en Keulen in 1672 ons land binnenvielen, was Andries Schoemaker twaalf jaar. Hij was erbij toen er paniek in Amsterdam uitbrak en trok naar de kust om De Ruyter aan het werk te zien. Hij groeide op, werd textielhandelaar en verzamelde munten, ook munten die herinnerden aan het Rampjaar. Toen hij ongeveer zeventig was, beschreef hij, in onbeholpen Nederlands, wat hij had meegemaakt in die tijd. In zijn vier boekjes verweefde hij zijn eigen ervaringen met wat hij in verslagen van tijdgenoten aantrof. Historici Anne Doedens, die de boekjes herontdekte, en Liek Mulder hebben de meest interessante delen uit dit unieke tijdsdocument hertaald en van commentaar voorzien. De uitgave bevat een aantal van de prachtige, ingekleurde tekeningen van Nederlandse kastelen, forten en plaatsen, die Schoemaker in zijn boekjes opnam. Het Rampjaar, gezien door de ogen van een destijds twaalfjarige ooggetuige. ‘Dit fascinerende kleinood geeft een indringend en persoonlijk beeld van de Republiek ten tijde van het Rampjaar en is voorzien van ontroerend mooie tekeningen.’ – Lodewijk Gerritsen en Herman Sietsma, respectievelijk directeur en conservator van Kasteel Amerongen