Samenvatting
Juristen houden zich vooral bezig met materieel recht: wie heeft waarop recht, c.q. is waartoe verplicht? Voor de praktijk is echter van minstens even groot belang, hoe de desbetreffende rechten en verplichtingen daadwerkelijk ten gunste of ten laste van de betrokkenen kunnen worden gerealiseerd, als dat tenminste niet vrijwillig gebeurt. Dit boekje onderzoekt een belangrijk deel van die vraag, namelijk: hoe kan daadwerkelijke nakoming van de verplichtingen die op een debiteur rusten (het best) worden verwezenlijkt; en wanneer bestaat er trouwens op die daadwerkelijke verwezenlijking aanspraak? Die vraag heeft een materiële kant: hoe ver strekt de aanspraak op daadwerkelijke nakoming zich uit? En ook een formele kant: welke middelen stellen de wet en de rechtspraktijk ter beschikking om de aanspraken die erkend worden ook verwezenlijkt te krijgen? Die beide (sub)vragen worden in dit boek onderzocht. Met beide vragen heeft de praktijkjurist regelmatig - om niet te zeggen: voortdurend - te maken.