Samenvatting
'Een warme dag, begin mei van dat klotejaar waarin ik negentien moest worden. Ik zit op een bankje in het park en kijk. Naar niemand of niets in het bijzonder, ik kijk gewoon.' Zo begint Wiggel Waggel, en zo zal het eindigen. Zij die gekomen waren voor een bloedstollende thriller gaan met lege handen naar huis. Voor wie gehoopt had een verbloemd verslag van een lome voorjaarsdag te lezen: welkom. Op dat bankje in het park ziet Jules Vandenbussche de wereld aan zich voorbijgaan; krom, gebogen, mankend, krakend. Moek omvat een selectie uit de gedichten geschreven tussen 2016 en 2020. Zie het als een bloemlezing van puberende verzen en lees het als een dagboek van een plichtmatige jonge schrijver.