Samenvatting
Bij een terugblik op de Delftsche Afdeeling Bouwkunde van de Technische Hoogeschool in de jaren dertig van de vorige eeuw, is er vaak het beeld van een sombere en in zichzelf gekeerde periode waarin het conservatisme van de Delftse School het vooruitgangsdenken in verdrukking bracht. Het ligt genuanceerder; een enthousiaste groep studenten, later geformeerd onder de naam De Groep, bracht destijds de architectuurdiscussie op gang, waarbij zowel Granpré Moliere later gezien als leider van de Delftse School als de kopstukken van de 'nieuwe architectuur', onder wie Gropius, Breuer, Le Corbusier, Lurçat, Duiker, Rietveld, Oud en Van Eesteren, betrokken waren. Veel details van deze opmerkelijke geschiedenis kwamen naar boven bij het onderzoek dat uitgevoerd werd door Jan Molema en Suzy Leemans. Het materiaal dat ontdekt werd, bleek zo rijk en interessant, dat het initiatief is genomen om deze opmerkelijke resultaten uit te brengen in een omvangrijk naslagwerk, waardo
In de kern gaat de publicatie niet over het leven en werk van één man, Jan Horatius Albarda, zelfs niet alleen maar over dat van een aantal actieve bouwkundestudenten van zijn generatie, maar over een door hen gestreden strijd. Een strijd óm en niet zozeer een strijd met. Het gaat over studenten, die meer wilden weten, meer wilden kennen dan hun professoren wilden of konden geven. Het was een strijd om het recht op moderniteit, in het bijzonder in de architectuur en stedenbouw. Het ging om het recht ook van andere dan de in Delft gedoceerde en daarmee van nieuwe opvattingen te mogen kennis nemen.
In het boek Moderniteit in een behoudende omgeving. Jan Albarda en De Groep van Delft staat het leven van ir. Jan Horatius Albarda centraal. Zijn leven beslaat bijna de gehele twintigste eeuw en de roerigste periode sinds lange tijd in Nederland: twee wereldoorlogen en de tussenliggende economische crisis. Hij was een van de velen, die in de jaren vijftig naar elders trokken. In 1951 emigreerde hij naar Canada. In Nederland had hij, na zijn afstuderen in Delft, van 1 januari 1938 tot midden 1942 bij J.J.P. Oud gewerkt; hij was hier bovendien grafisch ontwerper, zelfstandig architect en leraar. Hij was al als Delfts student actief in de socialistische beweging en raakte door zijn vrouw betrokken bij etherische stromingen als de theosofische beweging. Behalve een bevlogen architect, grafisch ontwerper en bouwer van muziekinstrumenten was hij een door de oorlog getekend man, die in woord en daad streefde naar een wereld zonder armoede, iemand die zich bewust was van de eindigheid van de ons beschikbaar staande energiebronnen en iemand, die zich zorgen maakte over de vervuiling van de aarde, zoals blijkt uit zijn interesse in en experimenten met schone energie.