Samenvatting
Het begint met een bidprentje-met-foto van een leuke jongen met lachende ogen en een matrozenpet op: Han, een oom van Mia van Niekerk, die in de Tweede Wereldoorlog in Engeland is omgekomen. Mia vraagt zich als kind al af wie deze jongen, waar niemand over spreekt en iedereen voor bidt, toch is. Na de dood van haar ouders komt er een mapje tevoorschijn met documenten, brieven, foto’s en Rode Kruisberichten over hem. Dan besluit ze de stilte rondom hem te verbreken en uit te zoeken wat er is gebeurd, hoe hij in Engeland terecht is gekomen, hoe het voor zijn familie was om dit allemaal mee te maken. Haar onderzoek wordt steeds breder. Wat hield zijn werk als seiner in? Hoe waren de omstandigheden aan boord van een mijnenveger? Hoe werd er omgegaan met censuur in de oorlog? Het resultaat is meer dan een individueel verhaal. Het is een mix geworden van feiten, geschiedenis, de belevenissen van een jonge jongen op een oorlogsschip en Mia’s eigen zoektocht.