Fragment
Naakt
Sta ik laatst bij mijn moeder voor de boekenkast, zie ik ze staan. Naast de fotoboeken staan onze oude sprookjesboeken. Als kind geloofde ik zeker in sprookjes en was ik er altijd klaar voor om weer een nieuw verhaal aan te horen. Mijn moeder zat dan op de rand van mijn bed en las met haar prachtige stem dan de meest spannende sprookjes voor. De verhalen van Andersen waren wel mijn favoriet, altijd spannend en gelukkig niet zo luguber zoals die van Grimm.
Als ze deze voorlas zei ze altijd: ‘Je moet niet alles geloven hoor, de verhalen uit dit boek zijn niet echt gebeurd, die van Andersen wel.’ Dit zei ze omdat je als kind natuurlijk je eigen voorstelling maakte van het sprookje en je moeder bang was dat je die nacht naar zou dromen. Nee, de sprookjes van Andersen die waren altijd lief en vrolijk.
Voor de boekenkast staand, pak ik één van die oude boeken weer van de plank. Ik neem plaats op de bank en begin hardop dat
12 sprookje over de kleren van de Keizer te lezen. Dit was wel één van onze lievelingssprookjes.
Het sprookje verhaalt van een keizer die erg op zijn uiterlijk is gesteld. Zijn kleermakers maken steeds duurdere gewaden, maar de keizer raakt steeds sneller verveeld. Uiteindelijk krijgt hij iets heel bijzonders van kleermakers die een gewaad maken van ‘de stof die niet bestaat.’
Nadat ik een tijdje gelezen heb en bijna aan het einde van mijn verhaal ben, zie ik ineens mijn vader uit zijn stoel opspringen en hard roepen: ‘Nee, nee, nee.’ Ik kijk op uit mijn boek en zie daar mijn moeder geheel in haar nakie de woonkamer binnen lopen en hoor haar zeggen: ‘Kijk ik heb de kleren van de Keizer.’
Nooit geweten dat die kleren werkelijk zo prachtig waren, maar het wordt wel tijd ze te strijken.
×