Samenvatting
'Als Oma dood gaat in mijn vakantie hoef ik het niet te weten.' 'Wat?' 'Ik spreek toch geen Chinees? Ze hoeft niet ook nog mijn vakantie te verpesten.' De achtjarige Denzel komt er stukje bij beetje achter dat Oma een Duitse is en zijn opa een in de oorlog omgekomen jood. De gevolgen van de oorlog neemt hij niet alleen waar, maar blijken ook door te werken in zijn opvoeding. In hoofdstukken waarin de jonge en de steeds oudere Denzel elkaar afwisselen, wordt steeds duidelijker dat karaktereigenschappen worden doorgegeven. Wie kan je eigenlijk vertrouwen? Denzel ziet hoe zijn moeder zich niet kan losmaken van Oma, maar kan hij zich op zijn beurt wel losmaken van zijn moeder? En in welke mate bepaalt het lot van de overleden joodse grootvader de identiteit van zowel de moeder als de ondertussen volwassen Denzel? In 'Mijn moeder is een vaderjood' worden serieuze thema's op een lichtvoetige manier beschreven. De roman schetst bovendien een humoristisch tijdsbeeld van de jaren zeventig, bezien door de verbaasde ogen van een vroegwijs jongetje.