Samenvatting
Aan het begin van de vijftiende eeuw werden de graaf van Holland, de stad Naarden en de Gooise boeren het eens over het behoud, beheer en gebruik van de Gooise gemene gronden: weilanden, heidevelden, venen, bossen, moerassen en wildernissen. De Gooiers hadden zich daarvoor al verenigd in twee zogenoemde markeorganisaties en stonden bekend als geërfden, vandaar erfgooiers. Erfgooiers en markeorganisaties kwamen natuurlijk niet uit de lucht vallen. Gooiland was ruim driehonderd jaar in bezit van het stift Elten en ging in 1280 over in handen van de graaf van Holland. De Gooise boeren hielden echter vast aan hun gebruiksrechten en raakten periodiek in conflict met de Hollandse grafelijkheid. Anton Kos beschrijft de oorsprong en ontwikkeling van de Gooise marken en de gebruiksrechten op de Gooise gemene gronden. In de hoofdrol de erfgooiers en hun marken, de Hollandse graven en toonaangevende personen als François Hinlopen en Albertus Perk.