Samenvatting
Tussen 1438 en 1441 vochten Holland en Zeeland ter zee een kaperoorlog uit met een aantal belangrijke Hanzesteden in Noord-Duitsland: Hamburg, Lübeck, Lüneburg, Rostock, Wismar en Stralsund. Ooit waren de partijen nauwe bondgenoten geweest, maar hun onderlinge verhouding verslechterde en mondde uit in wat de Wendische Oorlog is gaan heten. De Hanze, de hertog van Bourgondië en zijn stadhouders, maar ook de schout van Amsterdam, de koning van Denemarken en de Grootmeester van de Duitse Orde in Pruisen speelden allemaal een belangrijke rol in deze strijd om schadeclaims en handelsbelangen. Ad van der Zee beschrijft de politieke en culturele achtergronden van het conflict. Daarnaast besteedt hij veel aandacht aan de maritieme aspecten, zoals de schepen die werden ingezet: koggen, baardzen en balengiers. Holland en de landen en steden aan de Oostzee hebben een gedeeld handelsverleden met elkaar, maar was Amsterdam nu wel of geen Hanzestad?