Samenvatting
Een hulpverlener in de sociaal–agogische beroepspraktijk dient zich voortdurend vragen te stellen als: hoe gaat het met mijn cliënt, wat gebeurt er tussen mij en mijn cliënt, wat kan ik anders doen, wat kan ik beter doen om de cliënt te helpen diens kwaliteit van leven te verhogen? Hoe sluit ik het best aan bij de cliënt en hoe geef ik de cliënt optimale ruimte om mee te denken, mee te praten, en mee te beslissen? Hoe genereer ik tegenspraak? In dit boek geeft Frans Brinkman antwoord op bovenstaande vragen in een verkenning van het partnerschap van cliënten. Hij legt daarbij het accent op individuele hulpverleners. Hoe dienen zij zich te verhouden tot cliënten, cliëntvertegenwoordigers en naasten van cliënten? Hoewel ook handelingsaanwijzingen worden geven, is de kern van het betoog de zogenaamde reflectieve professionaliteit. De auteur schetst in vier delen de achtergrond van cliëntparticipatie en gaat in op structuren en grenzen om vervolgens aandachtspunten de voor gespreksvoering de revue te laten passeren. Het boek besluit met een deel over de bijdrage van cliënten aan onze werkontwikkeling.