Samenvatting
Jarenlang was het werken met onvrijwillige cliënten in het maatschappelijk werk not done. Maatschappelijk werk omvatte het ondersteunen en versterken van cliënten die om hulp kwamen vragen; in dat beeld paste niet dat maatschappelijk werkers zelf het initiatief namen om contact met potentiële cliënten op te nemen en een hulpverleningsproces te starten. Achteraf kunnen we constateren dat het inderdaad om beeldvorming ging, want de werkelijkheid was anders.
Bij nader inzien blijken veel vrijwillige cliënten niet geheel vrijwillig. Zij komen onder dwang van omstandigheden, onder druk van naasten, met ambivalenties en soms ten einde raad.
Drie rode draden tekenen zich af in het boek. Het werken op twee sporen (spoor omgeving - spoor cliënt) vormt de eerste rode draad. Onderzoek en praktijkervaringen wijzen uit dat juist de combinatie van deze twee aspecten bij het werken met onvrijwillige cliënten effectief kan zijn. De tweede rode draad is het thema motiveren. Gemotiveerd zijn voor participatie in een hulpverleningsproces, is iets wat vooraf bij onvrijwillige cliënten niet of nauwelijks aanwezig is. De derde rode draad is het streven om zo veel mogelijk gebruik te maken van methodische instrumenten, die - naar uit onderzoek blijkt - in de praktijk het meeste effect sorteren