Samenvatting
In zijn bewust voor publicatie geschreven Dagboek formuleert Witold Gombrowicz onder meer zijn gedachten over hoe ons door anderen een vorm wordt opgedrongen, over waarom het onrijpe en lage machtiger zijn dan de rijpheid, over wat schijn is in de juist zo persoonlijk geachte beleving van kunstzinnige uitingen, waar de grenzen liggen van onze moraal op een aardbol waar het probleem van het explosieve bewonersaantal onmogelijk kan worden genegeerd. Hij doet dit zonder zichzelf in te dekken, in zijn onmiskenbare door persoonlijk engagement gedreven literaire stijl, soms melancholiek, waar nodig uitdagend, bijtend en subversief, waarbij het verhevene en al te algemene steevast van de nodige contragewichten worden voorzien, al is het maar door een dagboeknotitie van een enkele regel als: 'Ik heb compote gemorst.' Gombrowicziaan Huub Beurskens maakte een afgewogen selectie uit het Dagboek zoals dat in de integrale Nederlandse vertaling door Paul Beers in 1986 verscheen. Met mijn smoel in mijn handen laat zien dat het Dagboek nog actueler en urgenter is dan toen Gombrowicz het schreef.