Fragment
Hij zakt neer op een omgevallen boomstam. Hij is zo moe. Hoe kan iemand beweren dat een tropisch regenwoud mooi is. Het is de rottigste plek die er bestaat. Je ziet geen barst door alle bomen en struiken. Geen vogel te zien. Geen levend mens te vinden. Alleen ik, en een paar stropers die me willen vermoorden. Een waardeloos regenwoud is het. Van mij mogen ze het helemaal omhakken. Als ik hier ooit levend uitkom, zien ze me nooit meer terug.
Naast het pad staat een boom waarvan de stam is bedekt met paarse bloemen. Met zijn stok slaat hij langs de stam. Het regent bloemen op de grond. Hij gooit de stok weg en stampt de bloemen kapot. Dan sjokt hij verder...
×