Samenvatting
Lama Anagarika Govinda werd in 1898 in Duitsland geboren en overleed in 1985 in Californië. Op zeer jonge leeftijd raakte hij geïnteresseerd in het boeddhisme en na zijn studie in Europa verbleef hij lange tijd in Sri Lanka, Birma en India. Als boeddhistisch pelgrim en geleerde maakte hij lange reizen door Tibet, waar hij oude kloosters bezocht en onderricht ontving van grote meesters. Vanwege zijn diepgaande kennis en inzicht werd hem de titel 'lama' verleend. Vanaf de jaren vijftig, in een tijd dat het boeddhisme in het westen nog vrijwel onbekend was, spande hij zich in om de waarde van de Tibetaanse traditie grotere bekendheid te geven. Lama Govinda was thuis in twee zeer verschillende werelden en is alom erkend om zijn vaardigheid het boeddhistisch onderricht op een heldere wijze uiteen te zetten.
In dit boek zijn dertien lezingen van Lama Govinda gebundeld die hij in de jaren vlak voor zijn dood heeft gegeven over tantrische meditatie, de betekenis van mantra's, de symboliek van de mandala, boeddhistische kunst en de spirituele dimensie, waaronder: pelgrims en kloosters in de Himalaya, een Tibetaans boeddhistische zienswijze op het christendom, de eerste stappen in vajrayana meditatie, de acht verschijningsvormen van Guru Padmasambhava, boeddhistische kunst en architectuur, hindoeïsme en boeddhisme en tot slot de wereld der religie.