Samenvatting
Journalist, radiomaker en NSB’er Max Blokzijl (1884-1946) was na de bevrijding van Nederland de eerste die terechtstond voor een ‘Bijzonder Gerechtshof’. Hij had geen bloed aan zijn handen het waren zijn eigen woorden die hem ten laste werden gelegd. Blokzijl leefde als een getalenteerd zondagskind. Hij vierde triomfen als begeleider van Jean-Louis Pisuisse, de ‘Vader van het Nederlandse Cabaret’, was tijdens de Eerste Wereldoorlog frontverslaggever, werd correspondent in Berlijn voor het Algemeen Handelsblad, en was overal bij in de woelige, spannende jaren van de Weimar Republiek.
Hij was een patriot met liberale opvattingen en een afkeer van geweld, maar ontwikkelde zich in de jaren dertig tot een volbloed nationaalsocialist, inclusief het bijbehorende antisemitisme. Na de capitulatie van het Nederlandse leger keerde Blokzijl terug naar Nederland en hield voor de radio causerieën waarin hij commentaar leverde op zaken als de bezetting, de strijd tegen het communisme en de betekenis van Hitler.
Voerde Max Blokzijl daarmee propaganda in dienst van de bezetter, of gaf hij alleen zijn mening? Toen Blokzijl na de bevrijding terechtstond, had de aanklager daar geen twijfels over: Blokzijl was de stem van de duivel geweest, die trachtte het geloof van het Nederlandse volk aan het wankelen te brengen.
In het vroege voorjaar van 1946 stond Blokzijl voor het vuurpeloton. Eén keer in zijn leven had het zondagskind domweg pech. Andere collaborateurs, die later voor ernstigere feiten werden veroordeeld, kwamen er lichter vanaf.