Samenvatting
De zeventienjarige Marie de France wordt weggestuurd van het hof van Eleonora van Aquitanië omdat ze te ruw en te grof is voor het huwelijk of het hoofse leven. Tegen haar zin in reist ze af naar Engeland, waar ze aangesteld wordt als priores van een vervallen abdij. Bij aankomst is Marie geschokt door de toestand van de nonnen, die honger lijden en een zwakke gezondheid hebben, maar gaandeweg vindt ze haar plaats in het dagelijks leven van het collectief. Haar verlangen naar haar familie, haar vaderland en haar jeugdige passies maken plaats voor iets nieuws: een onvoorwaardelijke toewijding aan de zusters en een stellige overtuiging van haar goddelijke visioenen. Marie, geboren in een familie van vrouwelijke strijders en kruisvaarders, is vastberaden om een nieuwe koers in te slaan met de vrouwen die ze nu leidt en beschermt. Maar is haar nieuw gevonden geloof sterk genoeg in een wereld die zo snel op beangstigende wijze verandert, een wereld die geen plaats lijkt te hebben voor mensen als Marie?