Samenvatting
Wanneer de jonge Martin Chuzzlewit en zijn compagnon na een eindeloze reis de plaats van bestemming bereiken (Eden heet het oord), blijkt dat wat hun afgeschilderd was als een bloeiende nederzetting, niets anders is dan een moeras met wat houten keetjes. Martin geeft zijn schone dromen op en keert als koksmaat terug naar Engeland. Daar is intussen veel gebeurd; maar de veelbelovende aanleg van Jonas Chuzzlewit is tot volle bloei gekomen, tot schrik voor zijn medemensen en schande voor hemzelf. Een prachtig stel drinkende en wauwelende verpleegsters heeft zijn intrede in het verhaal gedaan: Betsy Prig en juffrouw Gamp. Pecksniff bereikt hoogten van huichelarij die voor elk gewoon mens onbereikbaar zijn, Mary Graham wordt in het nauw gedreven maar geeft niet toe. Dan snelt haar ridder, jonge Martin toe, juist op het ogenblik dat Pecksniff de eerste steen legt en de eer oogst voor een monument dat Martin vroeger ontworpen heeft. Maar zijn gerechte straf is niet ver meer, en evenmin de beloning voor Mary, Mark, Martin en die goeie Tom Pinch, een sufferd met een gouden hart, die het hele boek door klappen krijgt, maar tenslotte toch loon naar zijn goede werken vergolden krijgt.