Samenvatting
In Martelaarschap verkeert J.J. Voskuil in een diepe existentiële crisis. Zijn laatste strohalm, het dagboek dat hem al 27 jaar dag in dag uit lucht geeft, biedt hem geen uitweg meer. Halverwege 1966 houdt hij helemaal op met zijn notities. Hij ploetert dan nog wanhopend door aan Binnen de huid, zijn geniale zelfafrekening, die hij begin 1968 voltooit. Daarna valt hij stil, tot hij in 1972 de pen weer oppakt en het schrijven herontdekt. Eerst wat plichtmatig, maar al snel raakt Voskuil in een ware schrijfkoorts, alsof een slapende vulkaan tot uitbarsting komt. De lezer krijgt in Martelaarschap Voskuil op zijn scherpst te zien. In zijn haat tegen het Bureau, belichaamd door Dick Blok (Jaap Balk) en Jo Daan (Dé Haan), die hij dood wil schieten of slaan. In de bizarre verslagen van de dagenlange echtelijke botsingen met Lousje. In zijn fulmineren tegen de auto. In zijn ironische schets van een snel veranderende samenleving waarin hij langzamerhand verwordt tot een relict. Dit alles doorspekt met anekdotes, confidenties en onweerstaanbaar komische dialogen. Martelaarschap is voer voor intellectuelen, maar ook voor iedereen die weleens een intellectueel de nek om heeft willen draaien.