Fragment
Fragment 1.
Ik hoorde vanaf het ooievaarsnest één van de jonkies naar mij roepen:
– “Hey Kale! Kan je dat grijze monster de bek niet snoeren. We zijn dat figuur meer dan zat. Liever jaag jij hem weg. Of anders doet mijn vader dat straks wel...“
Ik moest grinniken, maar ging niet op het verzoek van de jonge ooievaar in. Langbek deed op zich niet kwaad wanneer hij zo op het dak zat. Dus liet ik hem met rust. De reiger keek echter beteuterd. Een nieuwe kans op een vriendschap met één van de ooievaars leek verkeken. Ik zei tegen Langbek:
– “Kijk toch niet zo onthutst Langbek. Het zijn nog kinderen hè. Maak je niet druk.“
– “Doe ik ook niet Kale! Kijk eens links van je... Daar zit een roodborstje om jouw aandacht te vragen. Ik ga er maar weer eens vandoor. Houdoe!“
Fragment 2.
De witte reiger was er! Ik voelde een lichte opwinding en ik vroeg Kai hoe ik het best kon lopen. De kauw had van boven een goed uitzicht en adviseerde me om via de weide ten oosten van de rivier te gaan. De andere kant was nog vol met plassen en was te nat om doorheen te lopen. Ik sprong op en bedacht me geen moment en liep over de stuw, opende het deurtje en begaf me door de weide. Ik bekommerde me er niet om dat ik op sommige plekken in het gras wegzakte. Ik had haast om naar de plek te gaan die Kai me had aangewezen. In de verte zag ik de reiger langs de kant staan. Voor zover ik kon zien stond hij daar rustig te vissen. Ik moest nog een behoorlijk eind afleggen eer ik een beetje in de buurt zou zijn. Via het bruggetje kon ik eindelijk de meander oversteken en naderde ik amechtig de reiger die me nog niet had opgemerkt. Toen gingen de gebeurtenissen snel achter elkaar....
Fragment 3.
Ik stelde met moeite de camera in, maar slaagde er toch in om een foto van de slak te maken.
– “Hey! Jij daar! Wil je me optillen? Pak me maar bij m’n huis op... Nou! Toe dan! Pak me dan toch eens op man. Moet ik je het nog een keer zeggen?“
Ik wist van mijn vorige ontmoetingen met slakken dat ze langzaam praatten, maar deze slak was rap van de tong. Ik moest even
nadenken over zijn vraag. Ik stopte mijn camera weer terug in de tas en pakte de slak bij z’n huis op en legde hem voorzichtig op mijn handschoen. De slak keek me met zijn stengelogen onderzoekend aan.
– “Ben jij wel verstandig bezig beste slak?“ vroeg ik bezorgd.
– “Maak je niet druk man. Ik ben geen naaktslak. Die kunnen niet tegen de kou omdat ze niet zo’n ding op hun rug hebben zoals ik dat wel heb. Ik ben ook nooit woningzoekende, want ik heb altijd mijn huis bij me. Hahaha... Wanneer het te warm of te koud is kruip ik er lekker in. Mij kan niets gebeuren...” zei de slak zelfverzekerd.
Ik wist dat een slakkenhuis bescherming biedt tegen warmte en tegen uitdroging, maar tegen de kou? Daar was ik niet zo zeker van. Blijkbaar had deze slak een andere ervaring. Ik kon niet anders dan hem in de waan laten. Per slot van rekening was dit ook de natuur die keihard kan zijn. Ik vroeg Sjakie, zoals hij zichzelf aan mij had voorgesteld, of ik hem nog ergens mee kon helpen.
×