Samenvatting
'De leek over de geest' (1450) behoort tot de sleutelgeschriften van de vroegmoderne filosoof Nicolaus Cusanus (1401-1464).
In dit werk probeert Cusanus de ontdekking van menselijke vrijheid en creativiteit te integreren in een meer omvattende waarheidstheorie. Wie over de waarheid wil nadenken, is aangewezen op het concrete doen en laten van de handelende en denkende mens. De waarheid moet niet meer in donkere hoekjes of stoffige universiteitszalen gezocht worden, maar 'roept in alle straten en stegen'. Het gesprek tussen een geleerde filosoof en een haast ongeletterde ambachtsman dat Cusanus in De leek over de geest ensceneert, vormt de speelruimte waarin hij de filosofie op zoek laat gaan naar de verschillende wijzen waarop de mens de waarheid tot uitdrukking brengt. In deze nieuwe bepaling van de taak van de filosofie ziet Cusanus een antwoord op de eindeloze pluraliteit van levensvormen, en dat zijn ook vormen van waarheid, waarmee hij in zijn tijd geconfronteerd wordt.
Cusanus reikt in 'De leek over de geest', een werk waarin alle grote thema's van Cusanus' denken de revue passeren, het moderne denken over de waarheid maar ook over de verhouding van de mens tot de werkelijkheid een nieuw perspectief aan. Het gaat niet om de unieke maat, de ene waarheid of het ene leven, maar om het verzamelend overzien en waarderen.