Samenvatting
MARE LIBERUM (De Vrije Zee) is de volkenrechtelijke term voor de internationale wateren. Zeeën en Oceanen kunnen naar hun aard niet het bezit zijn van één natie en staan daarom open voor iedereen die wil reizen of handel drijven. Hugo de Groot was in 1609 de eerste die dit als zodanig verwoordde. Mare Liberum vormt samen met het Engelse De Mare Clausum (Over de gesloten zee, waarin wordt gepleit voor het recht van oeverstaten) de basis voor het internationaal zeerecht. Het opstel is eigenlijk onderdeel van De Indis (Van de Indiën) dat echter pas in 1864 is ontdekt en in 1868 uitgegeven onder de titel De Iure Praedae (Van het recht op buit) omdat {?} daarin ook wordt gepleit voor het recht om schepen in beslag te nemen van een land waarmee men in oorlog is. Aanleiding was dan ook de inbeslagname van een Portugees schip in de straat van Malakka door Jacob van Heemskerk. Van dit recht is destijds en sindsdien op vaak gruwelijke wijze gebruik gemaakt. Beide discussies zijn nog steeds (opnieuw?) actueel. De beschaving schrijdt hooguit stapvoets voort.... Deze uitgave is een bewerking van het exemplaar en de vertaling van de Koninklijke Bibliotheek Den Haag: KB, 893 G 6.