Fragment
Hoor ik mijn naam daar noemen? Ik kijk om. Achter mij staat een nog jonge man, geheel in 't bruin gekleed, met een fiets aan zijn hand. "Bent u mijnheer Jan Lemaire?” "Jawel". "Dat treft. Ik zou u graag even willen spreken!” "Dat kan. Maar met wie heb ik 't genoegen?” De man draait even een revers van zijn bruine overjas om en daar zie ik het teken dat iets te maken heeft met ‘politie’. "Tjonge, dat is niet mis," zeg ik lachend. "Totaal ongevaarlijk, mijnheer Lemaire. 't Gaat om uw distributiebescheiden." "Distributiebescheiden?” "Ja, zijn die in orde?” "Dat neem ik aan," zeg ik aarzelend. Ik ben nooit zo zeker van dat soort dingen. "Hebt u uw identiteitsbewijs bij u? Onmiddellijk grijp ik in mijn binnenzak. Goddank, ik toon het hem. "In orde. Hebt u er bezwaar tegen dat wij even naar het politiebureau lopen, daar kunnen wij de zaak beter behandelen."
×