Fragment
'O, daar bent u, mevrouw!’, de aide kwam met een deken aanlopen. ‘Ik heb in de hutten benedendeks naar u gezocht, madame. Het is veel te koud om hierbuiten op het dek te zitten.’ Voorzichtig probeerde ik te praten: ‘Kun je mij helpen om uit de stoel te komen?’ De aide legde de deken over de stoelleuning heen en ging voor mij staan. ‘Geef mij uw handen maar.’ Ik strekte mijn handen zover mogelijk naar voren toe. Jacques ging stevig staan en trok mij voorzichtig uit de stoel omhoog. ‘Voorzichtig met mijn been’, murmelde ik. ‘Waar is uw kruk gebleven?’, de aide keek zoekend in het rond. Het kon niet anders dan dat de Belg de kruk mee naar de stuurhut had genomen. Waarschijnlijk om nog eens duidelijk te onderstrepen hoe afhankelijk ik was. ‘Volgens mij heb ik de kruk in de kombuis laten staan,’ het kostte veel moeite om mijn kaken een klein beetje te laten bewegen. ‘Zal ik die dan maar eerst gaan halen?’ Ik hield Jacques met één hand stevig vast, terwijl ik met de andere hand de vraag wegwuifde. ‘Breng mij naar de hut.’ De aide nodigde mij uit om mijn rechterarm over zijn schouders heen te leggen. ‘Gelukkig schommelt de boot niet zoveel, madame, maar het is veiliger als u mij goed vastpakt.’ Voorzichtig schuifelde ik over het dek naar het trapje bij de eerste mast om benedendeks te komen. ‘Laat de deken maar liggen Jacques, die kun je straks gaan ophalen.’ De aide mompelde iets. Ik had er wel een vermoeden van: nog meer werk. ‘Waar zijn we ergens?’ Verbaasd keek de aide mij aan: ‘Op het dek madame.’ ‘Nee, daar…’, ongeduldig wees ik met mijn linkerhand naar het Kanaal. ‘De kapitein vertelde dat wij een half uurtje geleden langs Bournemouth zijn gevaren.’ Veel wijzer was ik er niet van geworden, want ik had geen idee waar die plaats ergens in Engeland lag. Zelfs niet of het een stad of een dorp was. ‘Dank je, Jacques, het schiet dus al op?’, het praten ging uitermate lastig. Het was meer een binnensmonds gemompel dan hardop praten. De aide haalde zijn schouders op: ‘Ik zou het u niet kunnen vertellen, madame, dit is de eerste keer dat ik in Engeland ben.’ Eenmaal bij het trapje aangekomen, besluit ik om leunend op Jacques heel voorzichtig tree voor tree naar beneden te gaan op het moment als het schip zomin mogelijk helt. Een onbenullige onderneming omdat het schip voortdurend in beweging was, maar toch geeft de gedachte, om alleen een stap te zetten als het schip horizontaal ligt, een vals idee van zekerheid. Alsof daardoor de kans om te vallen en zo de mogelijkheid om nog iets te breken, kleiner werd. Het is een maniertje wat ik graag toepas als ik in een situatie het overzicht dreig te verliezen. Ik richt mijn aandacht dan op een klein dingetje en als ik daarover controle kan uitoefenen, is dat een gunstig teken dat alles weer goed komt. Ik ben slim genoeg om te weten dat het onzin is om te geloven dat alles goed komt omdat ik een bezweringsmaniertje uitvoer, maar toch is mijn gevoel sterker: ik geloof, wil en weet gevoelsmatig dat het goed komt. Nu heb ik nooit gecheckt of het inderdaad goed komt dankzij mijn eigenaardige maniertjes. Vroeg of laat breekt er altijd wel weer een goede periode in het leven aan. Misschien is dat ook wel de kracht van die maniertjes: ik geloof erin en daarom werken ze!
×