Samenvatting
'Ik praat wel veel, hè?' ‘Jij moet m’n biografie schrijven. Je weet toch alles van me?’ zei Maarten Biesheuvel regelmatig tegen zijn vriend Aart Hoekman. Een biografie is Mag de sirene aan? niet geworden. Wel geeft dit boek een nauwgezet beeld van de laatste, hoogst enerverende, jaren van ‘de koning van het korte verhaal’. Biesheuvel is in dit boek vooral zelf aan het woord. De lezer vindt de weerslag van vele bijzondere gesprekken waarin hij honderduit vertelde. Wijzend op het recordertje: ‘Onthoudt dat apparaatje het allemaal wel?’ In dit boek staan ook persoonlijke herinneringen van Hoekman aan die laatste jaren: Biesheuvels jaar in een psychiatrische inrichting met aansluitend het verschijnen van het succesvolle Verhalen uit het gekkenhuis; zijn indrukwekkende DWDD-optreden; de dood (Maarten haatte het woord ‘overlijden’) van zijn vrouw Eva; de periode alleen in het houten huisje Sunny Home en zijn eigen dood, waar hij naar uitkeek. 'Cobie en Eva liggen al op begraafplaats Zijlpoort en ik ga er lekker bovenop liggen.' Enkele citaten: Schrijven is geen vak. Het is een gave. Het was geen lolletje, hoor, in het gekkenhuis. Iedereen bemoeide zich met me. Ik maak nooit taalfouten. Denkfouten al helemaal niet. Een schrijver is een bedrijf dat z’n gedachten verkoopt aan een uitgeverij. Mijn kamertje is mijn doodskist. ‘Roosje mag mijn fiets hebben. Ik ga toch dood.’ Is een citaat van Gerard Reve. Ik ga ook dood.