Samenvatting
De schrijver vertelt over het leven van zijn moeder. Als kind opgegroeid in het voormalige Nederlands-Indië maakt zij daar de Japanse bezetting mee. Na de bevrijding vlucht zij tijdens de Bersiap-tijd met haar gezin naar Nieuw-Guinea. Na een lange zeereis arriveert zij in 1956 in haar vaderland Nederland. Vol vertrouwen hoopt zij hier met haar gezin (man en vijf kinderen) een nieuw leven op te bouwen, in de verwachting alle ellende achter zich te hebben gelaten. Hoe anders zal het uitpakken. Ondanks tegenslag en verdriet zal het haar toch lukken om haar gezin een goede basis te geven en zich zelf verder te ontplooien. Maar zij zal niet kunnen voorkomen dat haar gezin, waar zij zich al die tijd voor heeft ingezet, uiteindelijk toch uit elkaar zal vallen. De tragiek van het leven... Vanuit zijn beroep als zzp-er in de zorg neemt de schrijver het laatste jaar gedeeltelijk de zorg over zijn moeder op zich. In een huiselijke omgeving, waarin veel spanning en strijd is, lukt het hem toch om haar tot het eind toe te begeleiden. Hij beschrijft in zijn boek uitvoerig de laatste weken van haar leven en de indruk die dat op hem maakt.