Samenvatting
'Met een ongeëvenaarde neus voor goede verhalen zoekt Sterkenburg de mens, de jongens, achter de extreemrechtse hooligans, studentikoze intellectuelen en neonazi’s. Dit boek is een net zo schokkende als alledaagse inkijk in de leefwereld van radicaal- en extreemrechts.’ – Beatrice de Graaf Drie jaar lang volgt journalist en onderzoeker Nikki Sterkenburg ruim veertig radicaal- en extreemrechtse activisten. Ze schuift aan bij neonazi’s met Wehrmacht-helmen in de keuken, interviewt de moskeebezetters van Identitair Verzet en maakt van dichtbij de opkomst van studiegenootschap Erkenbrand mee. Ze wil weten wie ze zijn, wat ze beweegt en hoe ze te werk gaan. Zeker nu ze niet meer altijd te herkennen zijn aan kale koppen en nazisymbolen, maar juist hun activisme combineren met een baan en een rijk sociaal leven buiten de beweging. Ze spreekt met hen over hun verleden (‘die oorbellen vond mevrouw Rost van Tonningen maar niks’), het heden (‘ik ben liever extreemrechts dan extreem slecht’) en hun toekomstbeeld (‘het gaat bloedig worden’). Naarmate ze langer met activisten optrekt hoort ze ook dingen waarvan het niet de bedoeling was dat ze die zou horen. Maar dat mag je niet zeggen is een beklemmende schets van een nieuwe generatie Nederlandse radicaal- en extreemrechtse activisten. Nikki Sterkenburg (1984) werkte ruim tien jaar als journalist voor onder meer Elsevier Weekblad en Vrij Nederland. Ze won met haar werk de Mercur voor Tijdschriftreportage van het Jaar. Ze is gepromoveerd aan de Universiteit Leiden op beweegredenen van radicaal- en extreemrechtse activisten in Nederland.