Samenvatting
Vanaf zijn kindertijd was voor Paul de Lussanet schilderen zijn ambitie. Meekijkend over de schouder van de gepassioneerde schilder schetst Wim Hazeu in een kolkende beschrijving een treffend tijdsbeeld van zestig jaar culturele geschiedenis.
De jonge Paul krijgt de eerste schilderlessen van zijn grootouders, kunstenaars in Laren. Zijn volgende leermeester is Oskar Kokoschka, bij wie hij in Salzburg in de leer gaat. De bezielde Oostenrijkse expressionist leert hem het pure schilderen in felle kleurvlakken. Na het Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen vertrekt Paul de Lussanet naar het walhalla voor elke schilder in die tijd: Parijs. Toch is zijn eerste grote tentoonstelling in 1965 in Laren, waar hij kind aan huis is in het befaamde kunstbolwerk ‘Jagtlust’ van hartsvriendin Fritzi ten Harmsen van der Beek. De Lussanets surrealistische glamourportretten trekken veel aandacht. Hij kan sindsdien rekenen op trouwe verzamelaars, en blijft veel reizen, naar London, New York en Saint-Tropez, en steeds weer naar Parijs, waar De Lussanet dertien jaar woonde. In 2000 keert hij definitief terug naar Laren. De geboren kunstenaar, ooit bestempeld als 'troetelboy van de nouvelle figuration', leeft daar voor dat ene volgende doek. Tot op de ag van vandaag spat het pure schilderplezier ervan af.