Fragment
Het oog van de oude visser valt het eerst op het onwaarschijnlijk kleine hemdje dat naast de grote herenonderbroek in de wind wappert. Aan weerszijden hangen shirts en sokken in verschillende maten. Onwillekeurig volgt hij het wasgoed, tot hij bij de jurk van Lubabah uitkomt. Pas dan beseft hij dat het vertrouwde beeld van een waslijn met wapperende kledingstukken niet past bij deze plek: de rivier, de stenen, de brug. En, als daar de jurk van Lubabah hangt, waar is zijzelf dan gebleven? Hij tuurt langs het water, onder de brug door. Vanaf de kade klinken geluiden van de boekenmarkt. Een lange slinger van kramen kruipt over de kasseien langs de statige heren-huizen die over het water uitkijken. Ergens daartussenin is zijn vrouw. Er staat een stevige wind. Het water komt tot hoog. Hij bekijkt de constructie. Twee half verrotte houten palen zijn misschien niet al te diep in de grond gedraaid, maar worden toch voldoende gestut door een flinke stapel stenen. Daartussen, strakgespannen, hennep touw. Aan de oever staat de mand.
Leeg.
×