Samenvatting
Kunstschilder Louis Baretta (1866-1928) bracht het grootste deel van zijn leven door op een Brusselse bovenverdieping. Hij schiep er in een religieus getinte hartstocht een geschilderd oeuvre dat voornamelijk bestaat uit portretten van zichzelf als mystieke martelaar. De laatste verdedigers van Gods Bloed (1913) is allicht een van de opmerkelijkste zelfportretten uit de schilderkunst, monumentaal en door Fernand Khnopff onmiddellijk als meesterwerk bejubeld. Baretta zelf werd door filosoof en letterkundige R.Simar op één lijn gesteld met Goya en Grünewald. Baretta, een peintre maudit, tast de grenzen af tussen obsceen en sensueel, tussen morbide en emotioneel, tussen sacraal en sadistisch. Hij zet de kijker voor schut met een bloederig coloriet, een trillende toets en extatische figuren, hij choqueert met apocalyptische visioenen en een getormenteerd levensbeeld. De monumentale biografie van Baretta door Ghislain Potvlieghe wordt opnieuw uitgegeven: meer dan 400 blz., samengesteld aan de hand van originele en nauwelijks toegankelijke documenten, getuigenissen van familieleden en vrienden van Baretta en vele gesprekken met Joseph Vuylsteke. Een hardcover, rijkelijk geïllustreerd met 255 kleurenfoto's en 150 zwartwit foto's.